Johan (Jan) Mulder (Bellingwolde, 4 mei 1945) is een Nederlandse ex-voetballer, columnist, schrijver, acteur en televisiepersoonlijkheid.
Jan Mulder groeide op in Bellingwolde, een dorp in de provincie Groningen, als de zoon van een schoenmaker. Hij volgde de HBS, maar maakte zijn studies niet af. Op jonge leeftijd sloot hij zich aan bij Winschoten VV en voetbalde hij voor verscheidene vertegenwoordigende elftallen. Zo won hij in juni 1963 met het Groninger voetbalelftal een internationaal jeugdtoernooi in Veendam. Daar werd hij door de voorzitter van het Belgische Racing Tienen, dat ook aan het toernooi had deelgenomen, ontdekt. Maar ondanks een verblijf van enkele dagen in België besloot Mulder om niet bij de Belgische derdeklasser aan de slag te gaan.
Bij WVV vormde hij in het eerste elftal een succesvol aanvalsduo met Sietze Veen. In 1963 werd Mulder uitgenodigd voor het Nederlands amateurvoetbalelftal en speelde drie interlands. In het seizoen 1963/64 werd Mulder topschutter met 37 doelpunten en veroverde WVV de titel in de Eerste Klasse Noord. In 1964 kregen Veen en Mulder een aanbieding van RSC Anderlecht. De Belgische topclub wilde beide spelers kopen en vervolgens een jaar bij satellietclub Racing Tienen stallen. De transfer ging niet door omdat Mulder, die ook bij het Nederlandse amateurelftal speelde, zich veel te groot vond om bij Tienen te spelen en Veen van zijn ouders niet naar het verre Brussel mocht. Uiteindelijk trok Veen in 1964 naar SC Heracles, terwijl Mulder ondanks herhaaldelijk aandringen van Albert Roosens, de toenmalige voorzitter van Anderlecht, bij WVV bleef.
In het seizoen 1964/65 is Mulder goed voor 23 doelpunten en wordt WVV derde. In het voorjaar van 1965 werd hij door bondscoach Georg Kessler als eerste amateurvoetballer ooit opgeroepen voor Jong Oranje. Bovendien mag hij in die periode enkele keren meetrainen en -spelen met het eerste elftal van Anderlecht. Hoewel met Ajax en GVAV ook clubs uit de Eredivisie interesse tonen, tekende Mulder in 1965 een contract bij de Brusselse club.
Anderlecht
In Anderlecht werd Jan Mulder in het team van trainer Pierre Sinibaldi een ploeggenoot van onder meer Paul Van Himst, Jef Jurion, Wilfried Puis, Laurent Verbiest, Georges Heylens, Johan Devrindt en Pierre Hanon. Ook zijn landgenoot Gerard "Pummy" Bergholtz maakte in 1965 de overstap naar Brussel. Op 6 oktober 1965 maakte Mulder in de beker van België zijn officieel debuut voor Anderlecht. Paars-wit won toen met 16-0 van Marchienne; Mulder maakte vijf doelpunten en Johan Devrindt vestigde een clubrecord door zeven keer te scoren.
Nadien kreeg de 20-jarige aanvaller, die vooral opviel door zijn techniek en kracht, ook zijn kans in de competitie en Europa. Op 23 november 1965 maakte Mulder zijn Europees debuut. Anderlecht won toen in de 1/8 finale van de Europacup I met 9-0 van het Ierse Derry City. Mulder scoorde in dat duel een hattrick. In de volgende ronde nam Anderlecht het op tegen Real Madrid. Anderlecht won de heenwedstrijd met 1-0, maar in het Estadio Chamartin won Real Madrid mede dankzij de Franse scheidsrechter José Barberan met 4-2.[3] Barberan, wiens naam nadien in België synoniem werd voor scheidsrechterlijke dwalingen, keurde om onbegrijpelijke redenen een geldig doelpunt van Mulder af.Anderlecht sloot het seizoen uiteindelijk af als landskampioen met zeven punten voorsprong op het Sint-Truiden van trainer Raymond Goethals.
In het seizoen 1966/67 werd de Hongaar András Béres trainer. Onder hem raakte Anderlecht niet verder dan de tweede ronde van de Europacup I, maar won het in eigen land wel opnieuw de titel. Mulder had een belangrijk aandeel in de nieuwe landstitel; hij werd met twintig doelpunten de eerste Nederlandse topschutter in de Belgische competitie. Dat jaar werd hij ook voor het eerst geselecteerd voor Oranje. In het volgende seizoen raakte Anderlecht opnieuw niet verder dan de tweede ronde van het kampioenenbal. Béres werd in januari 1968 opgevolgd door hulptrainer Arnold Deraeymaeker. Onder hem werd Mulder, die wegens een blessure een groot deel van het seizoen miste, voor de derde keer op rij kampioen.
In oktober 1968 werd de Roemeense coach Norberto Höfling aangetrokken, maar ook hij sneuvelde met paars-wit al in de tweede ronde van de Europacup I. Bovendien slaagde hij er met Anderlecht niet in om de titel te verlengen. Nog voor het einde van het seizoen haalde het bestuur de Franse succescoach Pierre Sinibaldi terug. De man onder wie Mulder in 1965 zijn debuut voor Anderlecht had gemaakt, loodste Anderlecht in 1970 naar de finale van de Jaarbeursstedenbeker. Anderlecht, dat onderweg onder meer Newcastle United en Internazionale had uitgeschakeld, trof in de finale Arsenal. Paars-wit won de heenwedstrijd met 3-1 dankzij twee doelpunten van Mulder. De terugwedstrijd op Highbury werd met 3-0 verloren, waardoor Mulder naast zijn eerste Europese trofee greep.
In de competitie ging in zowel 1970 als 1971 de landstitel naar rivaal Standard. Ook in de beker presteerde paars-wit ondermaats, hoewel Mulder in het seizoen 1970/71 topschutter werd in de beker met een recordaantal van twaalf doelpunten. In de eerste ronde won Anderlecht met 14-0 van het bescheiden SV Blankenberge. Mulder scoorde toen zeven keer en evenaarde zo het clubrecord van zijn vroegere ploegmaat Devrindt.
In 1971 werd Constant Vanden Stock voorzitter van Anderlecht en trok de club met succescoach Georg Kessler een oude bekende van Mulder aan. De vroegere trainer van het Nederlands amateurelftal moest het team discipline bijbrengen. Zowel Mulder als Van Himst stoorde zich aan de eigenzinnige aanpak van Kessler, die in zijn eerste seizoen wel de dubbel veroverde. In de bekerfinale versloeg paars-wit rivaal Standard met 1-0. Ook in de competitie bleef het lang spannend. Anderlecht won op de laatste speeldag met 5-1 van Sint-Truiden, maar was afhankelijk van het resultaat van Club Brugge, dat niet mocht winnen van het Brusselse RWDM. Het stadion van Anderlecht wachtte via de radio in spanning het resultaat af van de andere wedstrijd. Brugge speelde uiteindelijk gelijk, waardoor Anderlecht kampioen werd. Mulder liet zich toen met ontbloot bovenlijf op handen dragen door de supporters.
Ajax
In 1972 besloot Mulder, die niet langer met Kessler wilde samenwerken, om terug naar Nederland te keren. Zowel Ajax als Feyenoord toonde interesse in de 28-jarige spits. Wekenlang speculeerden de Belgische en Nederlandse pers over welke topclub aan het langste eind zou trekken.[5] Uiteindelijk koos Mulder, die gecharmeerd was door voorzitter Jaap van Praag, voor Ajax.[5]
In Amsterdam maakte Mulder aanvankelijk deel uit van een talentvolle generatie bestaande uit Johan Cruijff, Johan Neeskens, Sjaak Swart, Piet Keizer, Ruud Krol, Wim Suurbier en de net als hij van WVV uit Winschoten afkomstige Arie Haan. Maar door een aanslepende knieblessure kon Mulder nooit doorbreken bij Ajax. In zijn eerste seizoen wonnen de Amsterdammers de landstitel en de Europacup I, maar kwam hij door zijn blessure amper aan spelen toe.
In het seizoen 1973/74 keerde Mulder terug in het elftal, dat na het vertrek van Cruijff naar FC Barcelona er niet meteen in slaagde om nieuwe successen te boeken. Ajax werd in de eerste ronde van de Europacup I uitgeschakeld en moest zich in de Eredivisie tevreden stellen met een derde plaats. Ook na de komst van Hans Kraay sr. in de zomer van 1974 veranderde weinig aan de situatie van Ajax. Mulder en zijn ploegmaats raakten opnieuw niet verder dan de derde plaats, terwijl ze in de UEFA Cup in de 1/8 finale werden uitgeschakeld door Juventus. Na afloop van het seizoen 1974/75 werd de 30-jarige Mulder omwille van zijn knieblessure medisch afgekeurd