$i: Index | $pi: Padded Index | $an: Album Name | $d: Date | $dc: Date Compact
$c: Caption | $fc: Caption (First line) | $fw: Caption (First word)
$t: Tag | $ft: First Tag | $o: Original file name
Preview:
2020-12-19 00:00:00
De geschiedenis van de kerstkaart
De papieren post lijkt op z’n retour, maar kom daar bij de posterijen niet mee aan in december. Massaal sturen we dan elkaar kerstkaarten om elkaar fijne feestdagen en een gelukkig nieuwjaar te wensen. Waar komt die traditie van kerstkaarten eigenlijk vandaan?
De eerste kerstkaart aan de Engelse koning
Waar de traditie precies vandaan komt, is –zoals met veel tradities- niet helemaal duidelijk. De oudste bekende kerstkaart komt uit 1611. De Duitse arts Michael Maierus, ook bekend als Michael Maier, stuurde een kerstkaart aan de Engelse koning James I van Engeland en zijn zoon. Michael Maierus deed veel moeite voor zijn boodschap aan de koning. Hij ontwierp en schreef de kaart zo dat de tekst een roos vormde, geheel in de stijl van de rosenkruisers. De boodschap was echter een voor ons ook bekende: “met een gebaar van vreugdevolle viering van de geboortedag van de Heer, met vreugde en voorspoed gaan we het voorspoedige jaar 1612 binnen,” schreef hij.
Commerciële kerstkaarten
De eerste commerciële kerstkaart werd in 1843 verzonden. De getekende kaart was een ontwerp van John Horsley, op initiatief van Sir Henry Cole. Wat de twee bewoog om de eerste kerstkaart te bedenken is niet helemaal duidelijk, de invoering van de Uniform Penny Post in Engeland, heeft in ieder geval in grote mate bijgedragen aan hun vinding. Door dat postsysteem kon een brief voor slechts een penny worden verstuurd. Daarmee werd het versturen van post opeens betaalbaar voor de grote massa, en die sloeg dan ook enthousiast aan het brievenschrijven.
Het was in Engeland al traditie om rondom kerst lange geschreven brieven te sturen aan vrienden en familie die niet bezocht konden worden met kerst. Zo’n brief moest volgens de geldende beleefdheidsvormen van die tijd natuurlijk wel netjes beantwoord worden. Die regel zorgde er in combinatie met de snelgroeiende populariteit van de posterijen ervoor dat de hoeveelheden post die iemand ontving –en moest beantwoorden- soms enorm konden zijn. Zeker als het ging om prominente personen, zoals Henry Cole.
Eerste succes voor Cole
Of Henry Cole nou op zoek was naar een makkelijke manier om de bergen kerstpost op zijn bureau te beantwoorden, of naar een manier om het grote publiek snel kennis te laten maken met het nieuwe postsysteem is niet helemaal duidelijk. In ieder geval schakelde hij kunstenaar John Horsley in om een wenskaart met een kerstboodschap te ontwerpen. De twee maakten een oplage van 1000 exemplaren en boden die voor een klein bedrag te koop aan in Londen. Op de kaart waren drie tafereeltjes te zien: twee van hulp aan minder bedeelden, maar het meest prominent was een tafereeltje van een vrolijk gezelschap aan het kerstdiner. Op de kaart was na een korte aanhef ook nog ruimte om de naam van de ontvanger op te schrijven, zodat de kaart wel een klein beetje persoonlijk was. Ondanks een kleine controverse omdat er wijn drinkende kinderen op de kaart stonden, was de kerstkaart zo’n succes dat er snel een tweede oplage van nog eens duizend exemplaren verscheen. Het succes was zo groot, dat ook officiële instanties de gewoonte overnamen.
Naar mate de druktechniek verbeterde, werd de kerstkaart steeds populairder. Zo populair dat in de jaren 70 van de negentiende eeuw ook in Amerika kerstkaarten verschenen. Kaartenmaker Louis Prang. Waar de Engelse kerstkaarten vaak plaatjes van religieuze taferelen hadden, waren de Amerikaanse kerstkaarten iets minder stichtelijk, met bloemen en winterse taferelen. Desondanks was de kerstkaart ook in de Verenigde Staten een groot succes. Veel drukkers namen het voorbeeld van Prang over en binnen enkele jaren werden in de VS al miljoenen kerstkaarten verstuurd.
Kerstkaart een echte kersttraditie
Daarmee had de kerstkaart zich definitief gevestigd als een echte kersttraditie. In de twee wereldoorlogen waren kerstkaarten een grote morele opsteker voor de troepen die de kerst aan het front doorbrachten. Maar kerstkaarten kenden meer vormen. Liefdadigheidsinstellingen ontdekten de handel in kerstkaarten als een manier om geld in te zamelen. In de eerste decennia van de twintigste eeuw ontstond ook de traditie om zelf kerstkaarten te maken. Dat daarmee de traditie van kerstkaarten zo’n belangrijk onderdeel van de feestdagen zou worden, hadden Horsley en Cole waarschijnlijk niet voorzien. Hun eerste kerstkaard –waarschijnlijk- nog steeds. Een exemplaar uit hun eerste oplages werd in 2001 verkocht aan een anonieme verzamelaar.
Foto De eerste kerstkaart van John Horsley en Sir Henry Cole
2020-12-19 00:00:00
De kerstboom & cadeaus van het Christkind: uitvindingen van Luther?
Luther vond het kerstfeest belangrijk, zoveel valt in ieder geval op te maken uit verhalen en mythen over de reformator en zijn vermeende uitvinding van een aantal kersttradities. Zo zou híj bedacht hebben dat het 'Christkind' met kerst cadeautjes geeft en was hij één van de eersten die een dennenboom met lichtjes versierde. Kloppen deze verhalen? En: wat vond Luther zo belangrijk aan kerst?
De mythe van Luther en de versierde kerstboom
Een Belgische website voor godsdienstonderwijs vertelt het verhaal van Luther en de kerstboom die hij met lichtjes versierde als volgt: "Hij wandelde eens door een uitgestrekt, eenzaam woud op de vooravond van Kerstmis. Aan de hemel twinkelden ontelbare sterren. Peinzend keek hij om zich heen en raakte diep onder de indruk van de statige dennen en sparren. Het leek alsof de kruinen tot aan de hemel reikten. Een hemel vol licht van glanzende sterren. Hij kon de verleiding niet weerstaan iets van al dat mooie mee naar huis te nemen. Hij hakte een kleine spar om en thuis gekomen versierde hij het voor de kinderen. Hij legde er kleine geschenken onder en vertelde zijn kinderen een prachtig verhaal over "het Licht dezer wereld."
Boom van de kennis van goed en kwaad
In een andere vertelling van deze Luther-mythe gaat het niet direct over dit ‘Licht der wereld’. Luther verwees volgens deze versie met het versieren van een kerstboom naar de boom van goed en kwaad in het scheppingsverhaal. De versieringen (appeltjes, kerstballen en dergelijke) verwijzen naar de vrucht die Adam en Eva plukten van deze boom. De piek (of de ster) in de top van de kerstboom refereert aan de ster die de wijzen de weg wees naar de stal met het kindje Jezus. Zo hadden de protestanten - die geen kerststal in huis wilden hebben - een eigen kerstsymbool. De katholieke kerk weerde dit symbool lange tijd door zijn vermeende heidense oorsprong.
Nader onderzoek wijst uit dat er geen enkel bewijs is voor Luthers vermeende uitvinding van de kerstboom, het gaat hier dus duidelijk om een mythe. Het is wel waarschijnlijk dat in het Lutherse Duitsland begin 17e eeuw de eerste versierde kerstbomen op markten hun intrede deden. Het versieren van bomen rondom de winterperiode was een Germaans gebruik.
Luther en de cadeaus van het Christkind
In verschillende delen van Europa (o.a. Duitsland, Tsjechië, Oostenrijk en Portugal) bezorgt traditioneel het ‘Christkind’ de cadeautjes op kerstavond. Deze figuur houdt het midden tussen een cherubijn (met blond haar en vleugeltjes) en een soort incarnatie van Jezus als jonge jongen. Volgens verschillende overleveringen was Luther zo gekant tegen het vereren van heiligen, dat hij het Christkind die cadeautjes brengt op kerstavond bedacht als alternatief voor de viering van Sinterklaas. Op 5 december werd namelijk de heilige (Sint) Nicolaas vereerd.
Een protestantse uitvinding
Of Luther werkelijk de bedenker is van het Christkind, valt te betwijfelen. Wel wordt het Christkind al in één van de geschriften van Maarten Luther genoemd, volgens sommigen het bewijs dat hij de figuur zelf heeft uitgevonden. Hoe het Christkind precies is uitgevonden (en vooral: door wie), valt niet meer precies te achterhalen. Het is wél duidelijk dat het een uitdrukkelijk protestantse uitvinding was, die zich keerde tegen de katholieke kerk.
Christkind wordt vervangen door de Kerstman
In de 16e eeuw werd het vieren van Sinterklaas zelfs verboden in bepaalde gebieden in Duitsland. Langzaam nam in protestantse hoek het Christkind de plaats in van Sint Nicolaas als giftgever. Door de eeuwen heen is een interessante tegenovergestelde traditie te herkennen: in de 19e eeuw maakte in menig katholiek huishouden Sint Nicolaas plaats voor het Christkind, terwijl in protestantse huizen de Kerstman zijn intrede deed en het Christkind naar de achtergrond verdween.
Een kerstlied voor kinderen
Eén van de bekendste liederen die Luther tijdens zijn leven maakte, was een kerstliedje dat hij speciaal voor kinderen schreef. ‘Vom Himmel hoch, da komm ich her’ laat een klein beetje zien wat Luther belangrijk vond aan kerst: “Al zou de wijde wereld, Heer, tien keer zo groot of honderd keer, van goud en diamanten zijn, nog was ze als wieg voor U te klein. Maar grove doeken, simpel hooi, dat is uw koninklijke tooi, dat is de zijde, het brokaat waarin Gij, vorst, U vinden laat..”
Foto Maarten Luther en zijn familie in Wittenberg, tijdens kerstmis 1536
2020-12-20 00:00:00
Geschiedenis van de kerstbal
Ze zijn er in alle soorten, kleuren en maten, de één nog mooier dan de ander. Vaak liggen ze het hele jaar te verstoffen in een doos verstopt op zolder, in de kelder of in het opberghok. Maar als kerst weer voor de deur staat en de kerstboom weer opgetuigd moet worden, komen ze allemaal weer tevoorschijn: kerstballen. Pas in 1831 werd de eerste glazen kerstbal geblazen.
De kerstbal is terug te voeren naar de tijd van het midwinterfeest. Men dacht toen dat je ongeluk kon uitbannen door glimmende voorwerpen op te hangen. Kwade geesten en heksen zouden namelijk bang zijn voor spiegels en zodoende boden de opgehangen objecten bescherming tegen dit kwaad.
Heksenballen
Deze geloofsovertuiging bleef lang bestaan en in de achttiende eeuw werden heksenballen gebruikt. Heksenballen lijken sterk op onze moderne kerstballen. Ze werden gemaakt in het achttiende eeuwse Engeland om kwade geesten af te weren. Omdat heksen geen spiegelbeeld zouden hebben, dacht men in de weerspiegeling van de ballen heksen te kunnen herkennen. Sommigen dachten ook dat vanwege de mysterieuze verbuiging van het licht, boze krachten werden afgeschrikt. Zodra een heks of boze geest de bal aanraakte, werd hij of zij gevangen in de heksenbal. Ze werden opgehangen voor het raam, zodat het kwaad buiten de deur zou blijven. Met de geleidelijke afname van het bijgeloof in de negentiende eeuw werden deze heksenballen steeds vaker gebruikt als decoratie. Het is dus zeer aannemelijk dat de Oost-Europese glazenblazers zich baseerden op deze ornamenten uit de achttiende eeuw.
De eerste kerstbal
Voordat de kerstbal geïntroduceerd werd, hing men papieren slingers, appels en figuurtjes in de boom. Dankzij de opkomst van de glasblazerij in Oost-Europa in de negentiende eeuw kwam hier verandering in. In 1831 blies glasblazer Linder uit de Vogezen de eerste glazen kerstbal. In die tijd werden er voornamelijk appels gebruikt als decoratie in de Vogezen, maar door grote droogte die winter waren appels en noten een schaarste. De glasblazer besloot een grote kraal te blazen. De inspiratiebron hiervoor was waarschijnlijk de oudere heksenbal. De kerstbal was geboren. Zijn idee veroverde vervolgens de wereld.
Ontwikkeling van de kerstbal
Deze oorspronkelijke kerstbal was een glazen bol met een metalen laagje aan de binnenkant. Al gauw kreeg men in de negentiende eeuw het idee om de ballen aan de kerstboom te hangen. Sommige historici denken dat het nog steeds een functie had in het tegengaan van jaloezie. Wanneer er namelijk cadeautjes onder de boom lagen zou een gast niets durven te stelen vanwege zijn spiegelbeeld in de kerstballen. Sinds het eerste ontwerp van de glazenblazers maakte de kerstbal allerlei transformaties door. Er werden glitters opgeplakt, er werd gespeeld met allerlei kleuren en sinds de jaren vijftig worden ze steeds meer van kunststof gemaakt in plaats van glas. Uiteindelijk blijkt de kerstbal niet meer weg te denken uit de kerstsfeer.
2020-12-20 00:00:00
Geschiedenis van het kerstdiner
Het is kerst: tijd voor een overvloedige kerstdiners met familie en vrienden. Deze diners horen tegenwoordig net zo bij het kerstfeest als het kindje Jezus, de Kerstman en de kerstboom. De traditie om met kerst grote maaltijden op te dienen bestaat echter nog niet zo heel lang. Pas in het begin van de 20e eeuw werden de uitgebreide kerstdiners, onder Britse invloed, gebruikelijk in Nederland.
Van de Britse invloeden op het Nederlandse kerstdiner stammen de oudste al uit het einde van de 16e eeuw. Tijdens de regeerperiode van koningin Elizabeth I (1533-1603) werd het steeds gebruikelijker voor de hogere klassen om grote, uitgebreide kerstdiners te geven. Zij die het zich konden veroorloven hielden in deze tijd grote kerstbanketten waarbij allerlei familie, vrienden en andere relaties werden uitgenodigd.
Suiker als medicijn
De gasten kregen verschillende gangen voorgeschoteld, waarbij vooral opvallend was dat er veel zoete dingen gegeten werden. Suiker was in die tijd namelijk een duur product en veel mensen dachten dat het zoete goedje ook medicinale eigenschappen had. Het hoogtepunt van het kerstdiner was in die tijd een groot stuk marsepein, dat uitbundig versierd werd met andere suikerfiguren, vruchten en noten.
Groot vleesgerecht
Deze zoete dingen verdwenen in de eeuwen daarna wat meer naar de achtergrond en kwamen alleen nog maar bij het dessert terug. In de Victoriaanse tijd (1837-1901) begon het kerstdiner meer te lijken op de diners zoals we die nu kennen. Een groot vleesgerecht, zoals rosbief of gans, werd het middelpunt van het diner, dat verder werd aangevuld met allerlei groenten en aardappelgerechtjes als bijgerechten. Aan het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw werd hier ook de kalkoen aan toegevoegd. Dit dier was in eerste instantie slechts voorbehouden aan de hogere klassen omdat een kalkoen vrij duur was, maar eind 19e eeuw werd het dier ook voor de ‘gewone man’ betaalbaar. Daarnaast was een kalkoen vanwege zijn afmeting zeer geschikt als hoofdgerecht voor het gemiddelde Engelse gezin.
Lekker gourmetten
In het begin van de 20e eeuw kwamen deze gebruiken over naar Nederland en werd het ook hier traditie om tijdens het kerstfeest kalkoen te serveren. Een typisch Nederlands gebruik tijdens kerst is tegenwoordig bij veel gezinnen het gourmetten, dat waarschijnlijk over is gekomen uit Nederlands-Indië. Hier was het al langer gebruikelijk om gerechtjes te koken in kleine pannetjes, dat later is geëvolueerd in het moderne gourmetten.
foto Kerstavond, Carl Larsson, 1904.
2020-12-20 00:00:00
Naar aanleiding van de Deense geldinzamelingsactie voor een Kerstfeest ten bate van de Belgische vluchtelingen in Nederland, poseren Belgische kinderen bij een reusachtige kerstboom, met diverse Deense dankbetuigingen op baniers geschreven. De foto zal worden gezonden aan de gulle Deense gevers. Amsterdam, december 1914.
2020-12-21 00:00:00
Kerst in het kamp 'Buchenwald tijdens de 2e wereldoorlog.Deze tekening is een van de houtskooltekeningen die Henri Pieck tijdens zijn gevangenschap in het kamp 'Buchenwald' maakte.
Henri Pieck was actief in het verzet. Hij werd gesnapt en door de NAZI's gevangen gezet waarna hij terecht kwam in het kamp 'Buchenwald'.Op de tekening is een kerstboom te zien met daarom heen enkele gevangenen en hun bewakers. Zij vierden samen her kerstfeest. Er waren dus ook betere momenten in het kamp.
Henri Pieck is net als zijn tweeling broer, Anton Pieck, een begenadigd kunstenaar.
2020-12-24 00:00:00
Kerstviering in zaal 5 van het Militaire Hospitaal 1940…
Op 11 augustus 1810, tijdens de Franse overheersing, wilde Keizer Napoleon weten waar zich in Den Haag het militair hospitaal bevond. Napoleon voerde continu oorlog en de gewonde Nederlandse soldaten in Franse krijgsdienst moesten verpleegd worden. Dit hospitaal bestond echter niet en moest daarom gesticht worden.
Eerst kwam het Hofje van Nieuwkoop aan de Prinsegracht in beeld, maar dat was niet geschikt. Een tijdelijke oplossing vormde in 1810 de danszaal van het Binnenhof, waarvoor in de stadscourant van 28 november 1810 om personeel gevraagd werd.
Vanaf 1812 kwam op de Fluwelen Burgwal 76 een woning leeg te staan dat het eigendom was geweest van generaal Arnout Joost baron van der Duyn van Maasdam. Het pand was in 1803 door de staat aangekocht. Het bleek geschikt te zijn om als ziekenhuis te dienen en op de laatste dag van 1812 werden 120 gewonde militairen naar het nieuwe Militaire Hospitaal vervoerd.
In de daarop volgende jaren werd in het Slop van Maasdam (later de Muzenstraat) een nieuw deel aangebouwd. En aan de Fluwelen Burgwal werden meerdere huizen opgekocht zodat het ziekenhuis stukje bij beetje groter groeide. Het ziekenhuis domineerde de Fluwelen Burgwal. In 1843 werd het ziekenhuis een hospitaal 1e klasse.
Het grote complex had een capaciteit van 170 bedden wat voortdurend aan de krappe kant was. De tuin grensde aan het Blijkersslop (later Nieuwe Havenstraat), maar deze tuin was veel te klein om de militairen de broodnodige frisse lucht te geven. Aan het einde van de negentiende eeuw verzuchtte ene dr. Krul: "De hemel geve echter dat het ondoelmatige gebouw weldra 'n andere bestemming krijge, en 'n ziekenverblijf verrijze in de frissche blonde duinen".
Vanaf halverwege de twintigste eeuw werden er ook burgers in het ziekenhuis behandeld en verpleegd. Aan het einde van de jaren 1960 besloot minister van den Toom van Defensie dat het hospitaal op deze plek overbodig geworden was. In 1970 werd het ziekenhuis, op 26 bedden na, voor het grootste deel gesloten. Het gebouw werd in 1974 gesloopt.