Maandag 6 april 2020 om 19:05

Download at: 14-3-2022 18:48:12

$i: Index | $pi: Padded Index | $an: Album Name | $d: Date | $dc: Date Compact
$c: Caption | $fc: Caption (First line) | $fw: Caption (First word)
$t: Tag | $ft: First Tag | $o: Original file name

Preview:


Filter Photos By:

Caption:
Tag:
Comment:

2020-04-06 00:00:00

Petrus Hermandus Hubertus (Pé) Hawinkels (Hoensbroek, 29 september 1942 – Nijmegen, 23 augustus 1977) was een Nederlandse letterkundige, dichter, (tekst)schrijver en vertaler.
Onder de vele publicaties van Hawinkels bevinden zich naast poëzie en proza ook vertalingen van bijbelboeken en werken van onder meer Friedrich Nietzsche en Thomas Mann. Ook schreef hij talrijke artikelen over jazz- en popmuziek en maakte hij songteksten voor Herman Brood.
Hawinkels stierf aan een hartaanval. Volgens de legende werd hij dood aangetroffen boven een krant waarin het nieuws van het overlijden van Elvis Presley stond vermeld. Herman Brood benoemt dit ook in een docu over/met hem "A star like me" als hij met een bos rozen naar het graf van Pé Hawinkels loopt. Elvis Presley overleed een week vóór Pé Hawinkels dus dit zou best mogelijk kunnen zijn.
Hij heeft op het Bernardinuscollege in Heerlen gezeten en was actief bij de studentenvereniging Diogenes en bij diverse universiteits- en studentenbladen (Vox Carolina, NUB) in Nijmegen.

2020-04-06 00:00:00

7 oktober 1967 gingen Gerard Reve en Simon Vinkenoog met elkaar op de vuist. Dit gebeurde in de Harmonie te Leeuwarden

2020-04-06 00:00:00

Emily Elizabeth Dickinson (10 december 1830 – 15 mei 1886) was een Amerikaanse dichteres wier werk tezamen met dat van Walt Whitman een nieuw tijdperk in de Amerikaanse poëzie inluidde: het modernisme.
Leven en werk
Dickinson werd geboren in een welgestelde familie in het Amerikaanse Amherst, Massachusetts. Dickinson bleef ongehuwd en zou het grootste gedeelte van haar leven binnen de muren van het familiehuis doorbrengen. Jarenlang is aangenomen dat deze keuze voortvloeide uit agorafobie, maar uit recent onderzoek van haar correspondentie blijkt dat dit kluizenaarschap à la Thoreau uit vrije wil was gekozen, zodat ze dichter bij haar eigen kern kon komen. Dit spreekt uit haar gedichten, die kleine, in onderwerpskeuze haast haiku-achtige observaties van het dagelijks leven zijn, alsmede korte observaties van haar eigen bewustzijn, geschreven in een stream of consciousness-achtige wijze. Zoals bijvoorbeeld uit [1855]:
There is a solitude of space
A solitude of sea
A solitude of death, but these
Society shall be
Compared with that profounder site
That polar privacy
A soul admitted to itself –
Finite infinity.
Ofschoon Dickinson zich afkeerde van de wereld bleef ze op de hoogte van de literaire ontwikkelingen; ze las John Ruskin, John Keats en Thomas Browne. Haar poëzie vertoont overeenkomsten met het werk van de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819-1892). Dickinson schuwt net als hij het experiment niet en maakt gebruik van het vrij vers en een ongebruikelijke typografie. In haar gedichten over haar eigen belevingswereld streeft zij net als Whitman een lyrische weergave na van het eigen bewustzijn. Ondanks de uitzonderlijke originaliteit van haar werk werden er tijdens haar leven slechts zeven van de bijna achttienhonderd gedichten gepubliceerd en dan nog anoniem. Algemene erkenning van haar werk vond pas plaats in de twintigste eeuw. Tot de uitgave van Thomas Johnson in 1955 werden de gedichten meestal bewerkt in een vorm die de uitgever geschikter voor zijn lezers vond, vaak ook onderverdeeld in categorieën als liefde, vriendschap en natuur. De uitgave van Johnson brak hiermee, door als eerste een vorm te kiezen die dicht bij de originele teksten stond.
In Nederland geldt Simon Vestdijk als haar "ontdekker": zijn essaydebuut in Forum, begin 1933, betreft een verdediging en behandeling van Dickinsons poëzie. Haar Verzamelde gedichten verschenen in vertaling in het Nederlands in 2011, bij Uitgeverij Van Oorschot te Amsterdam, van de hand van Peter Verstegen.
Adaptaties en eerbetoon
"Yesterday is History" van Dickinson op een muur in Den Haag (2016)
In het theaterseizoen 1983-1984 bracht de Haagse Comedie het stuk Emily op de planken naar het werk van William Luce; de rol van Emily werd gespeeld door Anne-Marie Heyligers.
In 2012 bracht de Israëlische zangeres Efrat Ben Zur Robin uit.
Op dit album bezingt zij 9 gedichten van Dickinson.
In 2019 lanceerde Apple via haar streamingdienst AppleTV+ de tv-serie Dickinson. Deze serie blijkt een hit te zijn
Literatuur
Het forum-essay van Simon Vestdijk is gebundeld in zijn Lier en lancet (Rotterdam, 1939) en laatstelijk afzonderlijk herdrukt als Over de dichteres Emily Dickinson. Forum-essay (Doorn, 2001).
William Luce, Emily. Amsterdam, 1983.
Emily Dickinson in leven en dood. Haar liefdes, haar werk en haar nawerking. Leeuwarden, 2009 (essaybundel).
Vertalingen in het Nederlands
Emily Dickinson Gedichten. Vertaald door Simon Vestdijk, in: De Vrije Bladen, jrg.16, schrift XI. Den Haag, 1939.
Het hart vraagt eerst geluk .... Vertaald door Elly de Waard. [Utrecht], 1979.
Westers. Vertaald door Elly de Waard. Vianen, 1980.
Wat blijft komt nooit terug. Vertaald door Jan Eijkelboom. Groningen/Deurne, 1979.
... om voor jou te breken. Een keuze uit haar gedichten. Vertaald door Ellen de Zwart. Amsterdam [etc.], 1981.
Veel waan is schoonste logica. Vertaald door Peter Verstegen en Marko Fondse. Amsterdam, 1983.
34 Dickinson vertalingen, door Simon Vestdijk, in: Van Deel et al., Nagelaten gedichten. Amsterdam, 1986.
Gedichten. Vertaald door Louise van Santen. Baarn, 1986.
'Meester' brieven. Vertaald door Louise van Santen. Baarn, 1987.
Aan de Jabbok; religie en rebellie in de poëzie van Emily Dickinson. Vertalingen, Gerard Rothuizen et al. Kampen, 1989.
Ik vind vervoering in het leven. Vijftig brieven aan haar mentor. Vertaald door Peter Verstegen. Utrecht, 1990.
Brieven. Vertaald door Louise van Santen. Baarn, 1991.
Emily Dickinson. Vertaald door Thérèse Cornips. Terhorst, 1993.
Liefdesgedichten en 'nieuwe' gedichten. Vertaald door Louise van Santen. Baarn, 1995.
Bespiegeling. [Den Haag/Zoeterwoude], 1995.
Geheimen. Gedichten en citaten. Vertaald door Louise van Santen. Baarn, 1995.
De ziel moet altijd op een kier. Gedichten. Vertaald door Jan Eijkelboom. Dordrecht [etc.], 1996.
Ik zou nooit weggaan van mijn vriend. Dertig liefdesgedichten'. Vertaald door Willem Wilmink. Amsterdam, 1997.
De mooiste van Emily Dickinson. Vertaald door Ivo van Strijtem. [Tielt/Amsterdam], 2002.
Een stuk of wat gedichten. Een bloemlezing uit het fonds van Wagner & Van Santen. Sliedrecht, 2004.
Goedemorgen - Middernacht. Een keuze uit Complete Poems. Vertaald door Lucienne Stassaert. Leuven, 2005.
Gedichten van Emily Dickinson. Vertaald door Simon Vestdijk. [Doorn], 2006.
Welk een waagstuk is een brief. Vertaald door Bert Keizer. Amsterdam, 2006.
Zes gedichten. Vertaald door Els Proost. [Santpoort], 2009.
Gedichten. Vertaald door Louise van Santen. [Amsterdam], 2009.
Verzamelde gedichten. Vertaald door Peter Verstegen. Amsterdam, 2011.
Dwars Vers. Lyrisch tweeluik. Emily Dickinson & Edna St. Vincent Millay. Gedichten & sonnetten. Vertaald en bijeengebracht door Ans Bouter. Uithoorn, 2016. ISBN 978-90-825974-0-0

2020-04-06 00:00:00

A. den Doolaard, pseudoniem van Cornelis Johannes George (Bob) Spoelstra jr. (Zwolle, 7 februari 1901 – Hoenderloo, 26 juni 1994), was een Nederlands schrijver.
Zijn vader was Nederlands-hervormd predikant. Op zijn zeventiende brak zoon Bob echter met de kerk. Hij ging naar de HBS in Den Haag en na het overlijden van zijn vader werd hij boekhouder bij de Bataafse Petroleum Maatschappij (van 1920 tot 1928). In 1926 debuteerde hij met De verliefde betonwerker, een bundel vitalistische gedichten. In 1928 zegde hij zijn baan op en begon hij met een aantal zwerftochten door de Balkan en Frankrijk, waar hij diverse baantjes had zoals steenhouwer, druivenplukker, landarbeider en dokwerker. De ervaringen die hij tijdens zijn zwerftochten opdeed, verwerkte hij in romans en krantenartikelen. Zijn biograaf Hans Olink onthulde in zijn biografie 'Dronken van het leven' dat Den Doolaard in 1933 in Macedonië de minnaar van zijn eerste vrouw heeft gedood.
Al vroeg waarschuwde Den Doolaard tegen het opkomende fascisme. Zijn onverbloemde artikelen leverden hem een uitwijzing op uit Oostenrijk, terwijl ook de toegang tot Duitsland, Bulgarije en Italië hem ontzegd werd. Toen de Duitse legers in mei 1940 de lage landen binnenvielen, vluchtten Den Doolaard en zijn vrouw per fiets naar het zuiden. Uiteindelijk slaagden ze er in om Engeland te bereiken, na een verblijf van bijna een jaar in Vichy-Frankrijk. In Londen werkte Den Doolaard als omroeper bij de radiozenders De Brandaris en Radio Oranje.
Na de Tweede Wereldoorlog deed Den Doolaard verslag van de droogmaking van Walcheren, om zich daarna voor enige tijd te vestigen in de Verenigde Staten en Joegoslavië. In 1962 was hij betrokken bij de eerste anti-atoomdemonstratie in Amsterdam. Vanaf 1954 woonde het gezin Spoelstra in Hoenderloo. Van daar uit ondernam Den Doolaard nog vele reizen. Hij verwerkte deze ervaringen in romans, krantenartikelen en reisverslagen. In 1980 verscheen van zijn hand het pamflet Londen en de zaak van 't Sant, waarin hij de persoon van François van 't Sant (voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog vertrouweling van koningin Wilhelmina) beschreef en kritiek leverde op Loe de Jong. Deze had volgens Den Doolaard de verhalen van Van 't Sant over de geheimzinnige Elisabeth le Roi kritiekloos opgeschreven. Den Doolaard sprak in dit verband van 'het Santjong-verhaal'.
Den Doolaard beschreef zijn werk en leven in Het leven van een landloper. In 2011 verscheen de biografie Dronken van het leven van Hans Olink.

2020-05-21 00:00:00

Agatha Christie: een van de grootste schrijfsters uit de geschiedenis
Sherlock Holmes en Monk, twee van ‘s werelds beste detectives, al bestaan ze niet echt. Tot de lijst van beroemde fictieve detectives behoren ook Hercule Poirot en Miss Marple, personages gecreëerd door Agatha Christie. Deze Engelse schrijfster creëerde talloze detective verhalen en is een van de grootste schrijfsters uit de geschiedenis, hoe zag haar leven eruit?
Jeugd
Agatha Christie werd geboren als Agatha Mary Clarissa Miller op 15 september 1890. Zij was de jongste van drie kinderen, met een oudere zus en broer. Agatha ging niet naar school, maar kreeg thuisonderwijs van haar moeder Clarissa. Clarissa moedigde de jonge Agatha aan om te gaan schrijven, iets wat Agatha ook veel en graag deed. In 1901 overleed Agatha’s vader, en in 1905 verhuisde ze naar Frankrijk om daar een opleiding te volgen. Vijf jaar later verhuisde Agatha terug naar Engeland, waar ze verder ging met het schrijven van verhalen en gedichten.
Eerste huwelijk en eerste boek
In 1912 ontmoette Agatha tijdens een dansfeest een jonge officier van het Royal Flying Corps: Archie Christie. De Engelse werd onmiddellijk verliefd op de vliegenier, voordat het koppel echter kon trouwen, brak de Eerste Wereldoorlog uit. Archie werd naar Frankrijk gestuurd, en Agatha ging als vrijwilliger werken in een Engels ziekenhuis. In december 1914 was Archie voor korte tijd met verlof in Engeland. Het paar trouwde in Bristol op kerstavond en Agatha nam Archie’s achternaam aan. Het nieuwe echtpaar kon maar kort genieten van hun huwelijk, drie dagen later moest Archie weer terug naar Frankrijk.
Tijdens de oorlog begon Agatha met het schrijven van detective verhalen. Haar eerste detective, The Mysterious Affair at Styles, schreef ze in 1916. Gedurende de oorlog was het echter niet mogelijk om dit werk te publiceren. Na afloop van de oorlog kon dit wel, en het boek werd in 1920 uitgegeven. In deze detective werd een van Christie’s meest beroemde personages geïntroduceerd: de Belgische detective Hercule Poirot.
Doorbraak en verdwijning
Na de oorlog waren Agatha en Archie in Londen gaan wonen, waar in 1919 hun dochter Rosalind werd geboren. Agatha Christie bleek een talent te hebben voor het schrijven van misdaden en er volgde meerdere detectives. In 1926 schreef Agatha The Murder of Roger Ackroyd, waarmee ze pas echt doorbrak. Het boek werd een enorm succes. Ondanks dit succes bleek 1926 geen goed jaar voor Agatha. Niet alleen overleed haar moeder, ook bekende Archie dat hij een verhouding had met een andere vrouw en dat hij Agatha zou verlaten.
In de nacht van 3 december verdween Agatha vervolgens uit haar huis, waarna er een enorme zoekactie voor de vermiste schrijfster werd opgezet. Deze zoektocht eindigde elf dagen later, toen Agatha werd gevonden in een hotel. De vermissing blijft tot op de dag van vandaag vraagtekens oproepen, aangezien Agatha claimde zich niks te herinneren en er vervolgens nooit meer over heeft gesproken. In 1928 scheidde ze van Archie.
Queen of Crime
In 1930 werd de nu veertigjarige schrijfster opnieuw verliefd, ditmaal op de archeoloog Max Mallowan. Het paar trouwde in datzelfde jaar. Ondertussen bleef Agatha doorgaan met schrijven. 1930 is ook het ‘geboortejaar’ van het personage Miss Marple, samen met Poirot een van Agatha’s meest bekende en geliefde personages. Naast detectives schreef ze ook romans, gedichten, korte verhalen en toneelstukken. Toch waren het de misdaadverhalen waarmee Agatha zich echt vestigde als een grote naam in de wereld van literatuur. Zo kreeg ze ook bijnamen als ‘Queen of Crime’ en ‘Queen of Mystery’. Inmiddels is het werk van de beroemde schrijfster in meer dan 100 talen vertaald en zijn er zeker 3 miljoen kopieën verkocht. In 1971 reikte koningin Elisabeth II een Damehood uit aan Agatha, voor haar diensten aan de literatuur. De populaire schrijfster overleed uiteindelijk in 12 januari 1976, op 85-jarige leeftijd.

2020-05-21 00:00:00

Beatrix Potter. kinderauteur en schepper van Peter konijn,

2020-05-21 00:00:00

(A.M. de Jong.
Adrianus Michiel de Jong (Nieuw-Vossemeer, 29 maart 1888 – Blaricum, 18 oktober 1943) was een Nederlandse schrijver. Hij publiceerde zijn meeste werk onder eigen naam (A.M. de Jong), maar enkele werken werden onder pseudoniem uitgegeven (Frank van Waes, Herbert D. Ross).
De Jong werd geboren in Nieuw-Vossemeer, een dorp in het westelijk deel van Noord-Brabant. Het gezin had 13 kinderen. De Jongs vader was landarbeider, en ging op zoek naar meer welvaart als arbeider in Rotterdam. Veel van De Jongs jeugdherinneringen zijn verwerkt in de romancyclus Merijntje Gijzens jeugd en jonge jaren.
Tijdens de mobilisatie in de Eerste Wereldoorlog werd De Jong opgeroepen voor dienst. Vanuit zijn gevoel voor onrecht publiceerde hij in zijn Notities van een landstormman kritische stukken over de situatie in het Nederlandse leger. Als gevolg daarvan werd De Jong van de officiersopleiding verwijderd. Later zou hij deze ervaringen verwerken in zijn roman Frank van Wezels roemruchte jaren.
A.M. de Jong schreef de teksten voor de strip Bulletje en Boonestaak, waarvoor hij in 1922 de in Nederland wonende Belg George Van Raemdonck aantrok voor het maken van de tekeningen. Deze strip wordt tegenwoordig als een klassieker beschouwd, zowel wegens de gedurfde tekeningen als de controversiële onderwerpen van De Jong.
In augustus 1930 begon De Jong als medewerker bij de VARA, waar hij tot na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verantwoordelijk zou zijn voor de wekelijkse boekenrubriek. Vanaf de jaren twintig was hij daarnaast literatuurcriticus voor het dagblad Het Volk.
In 1942 werd De Jong wegens zijn socialistische sympathieën door de Duitsers gearresteerd, maar al snel weer vrijgelaten wegens zijn slechte gezondheid. Als represaille voor de moord op een aantal NSB'ers werd De Jong in 1943 vermoord door Nederlandse SS'ers, een van de zogenaamde Silbertanne-acties.
In 1974 werd in zijn geboorteplaats Nieuw-Vossemeer het A.M. de Jong-museum geopend.
In 2001 kwam er een biografie uit, geschreven door de neef van A.M. de Jong, Mels de Jong.

2020-05-21 00:00:00

Anna Maria Geertruida (Annie) Schmidt (Kapelle, 20 mei 1911 – Amsterdam, 21 mei 1995) was een Nederlands dichteres en schrijfster van verzen, liedjes, boeken, toneelstukken, musicals en radio- en televisiedrama.
Annie M.G. Schmidt werd in Nederland en Vlaanderen vooral beroemd met kinderboeken als Pluk van de Petteflet (1971) en Abeltje (1953), series kinderverhalen als Jip en Janneke (1952-1957) en kinderversjes als Dikkertje Dap (1950) en Het Beertje Pippeloentje (gebundeld in 1958). Generaties Nederlanders zijn met haar poëzie en verhalen opgegroeid, waardoor haar werk tot het collectieve geheugen van naoorlogs Nederland is gaan behoren
Levensloop
Annie M.G. Schmidt was de dochter van Johannes Daniël Schmidt, sinds 1909 predikant in Kapelle, en Geertruida Maria Bouhuijs. Ze slaagde in 1930 voor het eindexamen hbs-a aan de Rijks Hoogere Burgersschool te Goes. Ze werkte aanvankelijk als bibliothecaresse, onder meer in Amsterdam. In november 1940 behaalde ze het directeursdiploma van de Centrale Vereeniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken. Een jaar later solliciteerde ze in Deventer en Vlissingen. Ze werd aangenomen in Vlissingen als directrice van de stadsbibliotheek. Na de Tweede Wereldoorlog werkte ze in 1946 als documentaliste en later, tot 1958, als redactrice bij de Amsterdamse krant Het Parool.
Schmidt had vanaf 1950 een relatie met de gehuwde chemicus Dick van Duijn. Met hem kreeg ze een zoon Flip, die in haar latere werk regelmatig zou meespelen. Met Van Duijn woonde ze vanaf 1954beurtelings in Le Rouret aan de Côte d'Azur en in Berkel en Rodenrijs. Voor haar bleef Amsterdam de plek waar ze het liefste was. Na Dicks zelfgekozen levenseinde in 1981 ging ze in 1982 wonen aan de Vossiusstraat in Amsterdam.
In 1991 stopte ze met schrijven na haar laatste, slecht ontvangen, toneelstuk We hebben samen een paard. Ze was inmiddels vrijwel blind. Na een val in januari 1994 en als gevolg daarvan een heupoperatie en revalidatie, besloot ze een aantal zaken rondom haar levenseinde zelf in de hand te nemen. Ze maakte afspraken met haar huisarts die op de hoogte was van haar ideeën over euthanasie. Schmidt verzocht Harry Bannink de begrafenismuziek te schrijven: "Harry moet een mooie medley maken, met liedjes van hem en mij zoals In een rijtuigie en Op een mooie pinksterdag en dat moet dan in iets klassieks overgaan. Toen ik alles had besproken dacht ik: ik had eigenlijk nu wel een feestje verdiend waar ik wel bij was."
In de vroege ochtend na haar 84e verjaardag werd ze in haar slaapkamer gevonden, inmiddels overleden. Naast haar bed bevonden zich een wijnfles en pillenflesjes. Een arts stelde vast dat ze die ochtend rond vier uur aan een hartstilstand overleden was.
Werk
In haar periode bij Het Parool werd ze lid van de cabaretgroep De Inktvis, waaraan ook andere Paroolcoryfeeën meededen. Annie Schmidt – de tussenletters M.G. waren nodig ter onderscheiding van een andere schrijfster A. Schmidt – schreef in de beginjaren cabaretteksten en -liedjes voor onder anderen Wim Kan, Wim Sonneveld en Conny Stuart.
Bekendheid als schrijfster kreeg ze met de hoorspelserie In Holland staat een huis over de Familie Doorsnee. Daarvan werden 91 afleveringen gemaakt in de periode 1952–1958. Een bekend liedje hieruit is Ali Cyaankali met muziek van Cor Lemaire, die ook voor de televisieserie Pension Hommeles de muziek schreef. Schmidt was voor die tijd zonder meer een vrije geest, die door de toenmalige volksgeest in Nederland niet altijd begrepen werd. Door de kwaliteit van haar werk had ze daarvan niet veel last. Zo schrok ze er niet voor terug om (voor die tijd) pittige taal te gebruiken. In een hoorspel liet ze iemand zeggen "dat hij die ander een schop onder zijn achterwerk zou geven". De volgende dag regende het opzeggingen en verontwaardigde reacties bij de VARA die het hoorspel had uitgezonden. Schmidt werd te verstaan gegeven dat dit echt niet kon. Door de blijmoedigheid van haar werk bleef ze een publiekslieveling.
In 1965 schreef Annie M.G. Schmidt de tekst van de eerste oorspronkelijk Nederlandstalige musical Heerlijk duurt het langst, die 534 voorstellingen zou beleven. Harry Bannink componeerde de muziek. Tussen 1966 en 1968 volgde de inmiddels legendarische televisieserie Ja zuster, nee zuster, weer in nauwe samenwerking met Bannink. Veel meer musicals zouden volgen, waaronder En nu naar bed (1971), Wat een planeet (1973), Foxtrot (1977) en Madam (1981). Tussendoor vestigde Er valt een traan op de tompoes (1980) haar naam als toneelschrijver. Ook de 12-delige televisieserie Pleisterkade 17 had tussen 1975 en 1977 veel succes. Ze was goed bevriend met Fiep Westendorp, die ook al haar Jip en Jannekeboekjes illustreerde.

2020-07-30 00:00:00

30 juli 2020 overleed Maarten Biesheuvel na een kort ziekbed. Hij werd 81 jaar.Jacob Martinus Arend (Maarten) Biesheuvel (Schiedam, 23 mei 1939), auteursnaam J.M.A. Biesheuvel, is een Nederlandse schrijver. Hij debuteerde in 1972 met de verhalenbundel In de bovenkooi, waarmee hij onmiddellijk naam maakte.
Levensloop
Biesheuvel studeerde vanaf 1960 rechten aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij werd lid van de studentenvereniging Catena en schreef voor het verenigingsblad en het Leids Universiteits Blad.
In Biesheuvels werk komt onder andere zijn bijzondere relatie tot uiting met de jurist en essayist Huib Drion en de hoogleraar Russische literatuur Karel van het Reve, wiens colleges hij als bijvakstudent volgde en in wie hij God zag, Hij onderhield met hen een intensieve correspondentie.
De schrijver heeft gewoond aan het Rapenburg, de Nieuwe Rijn en de Brahmslaan. Later nam hij zijn intrek in een houten huis genaamd Sunny Home, eveneens in Leiden. Het staat op de gemeentelijke monumentenlijst.
Biesheuvel was van 1979 tot haar overlijden op 20 november 2018 getrouwd met Eva Gütlich. Zij overleed aan een hersenbloeding.
Op 30 juli 2020 overleed Maarten Biesheuvel na een kort ziekbed. Hij werd 81 jaar.
Werk
Biesheuvel maakt gebruik van allerlei literaire verteltechnieken. Hij parodieert en ironiseert. In zijn debuut rekende hij op speelse wijze af met een verleden waarin een gereformeerde opvoeding, een verblijf in een psychiatrische inrichting en de literatuur (bijvoorbeeld Moby Dick, Vladimir Nabokov) een grote rol spelen. In de bundel In de bovenkooi verhaalde hij over zijn ervaringen als ketelbinkie in vier van de 26 verhalen: Inwijding, In de bovenkooi, Storm op zee en, de laatste in de bundel, Port Churchill. Naast verhalen met een hoog werkelijkheidsgehalte schreef hij kolderieke, surrealistische vertellingen. In zijn talrijke volgende bundels bewees Biesheuvel een meester te zijn in het soms autobiografische, soms gedeeltelijk fictieve verhaal.
Zo komt in de bundel Godencirkel het korte verhaal Met een been in het graf voor, dat beschrijft hoe een schipper op zee zijn been verliest, dat hij nadien te Katwijk in zijn bijzijn laat begraven. In dit verhaal komen in het bestek van tweeënhalve pagina al zijn thema's samen. Het gegeven werd in 1987 door Maarten Vonder en Tom Löwenthal bewerkt tot een kameropera.
Naast verhalen heeft Biesheuvel ook een aantal gedichten geschreven, waaronder Tussen dieren, tussen mensen.
J.M.A. Biesheuvel publiceerde vooral bij uitgeverij J.M. Meulenhoff. In 2005 stapte hij over naar uitgeverij Van Oorschot, waar in 2008 zijn Verzameld Werk werd uitgegeven. In 2019 verscheen bij uitgeverij Scriptum de verhalenbundel Een Schiedamse jongen, waarin zijn geboortestad Schiedam een rol speelt.
Ontvangst
Biesheuvels werk heeft binnen de literaire kritiek altijd op veel bijval kunnen rekenen. In de bovenkooi was een van de meest succesvolle debuten in de naoorlogse Nederlandse literatuur. Gerrit Komrij noemde Biesheuvel in Vrij Nederland een meester in 'absurd cynisme' en in 'surreële logica'. Na zijn bespreking gingen vele andere critici door de jaren heen overstag. In zijn werk werden vooral zijn tegendraadse verteltechniek, zijn licht archaïsche stijl, zijn onstuitbare humor en de ontwapenende eerlijkheid over zijn geestelijke toestand geprezen.
In de jaren tachtig ging men in Biesheuvels verhalen een hoofdpersonage herkennen dat meer en meer gesteld raakte op huis en haard en minder openlijk sprak over zijn levensangst, zoals in de bundel Reis door mijn kamer.
Vanaf 1990 liep Biesheuvels productie door manische depressiviteit ernstig terug en verdween de schrijver uit de aandacht van de literaire kritiek. De schrijver werd in de loop der jaren meerdere malen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Het actualiteitenprogramma EenVandaag portretteerde hem op 4 maart 2015 naar aanleiding van het boekenweekthema Waanzin.
Onderscheidingen
Biesheuvel en minister Brinkman tussen zogenaamde personificaties van de Nederlandse en Vlaamse leeuw (Boekenbal 1988)
In 1985 werd hem de F. Bordewijk Prijs overhandigd. Op 24 mei 2007, één dag na zijn 68e verjaardag, ontving Biesheuvel voor zijn gehele oeuvre de prestigieuze P.C. Hooft-prijs 2007. In april 2008 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Eerder was hij al benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Sinds 2015 bestaat er de J.M.A. Biesheuvelprijs voor de beste korteverhalenbundel.

2020-12-17 00:00:00

Agatha Christie tijdens een bezoek aan het jaarlijkse rozenconcours in het Rosarium van het Haagse Westbroekpark, anno 1964.

2020-12-17 00:00:00

Agatha Christie tijdens een bezoek aan het jaarlijkse rozenconcours in het Rosarium van het Haagse Westbroekpark, anno 1964.

2020-12-17 00:00:00

Hoe eenzaamheid gelukkig maakt
In Bespiegelingen over Levenswijsheid beschrijft aartspessimist Arthur Schopenhauer hoe we een gelukkig leven moeten leiden. En volgens filosoof en Schopenhauer-kenner Maarten Doorman hebben we veel aan die adviezen. ‘Het inzicht dat je van boeken vaak gelukkiger wordt dan van echte mensen is een troostrijke gedachte.’
In de Bespiegelingen over levenswijsheid beschrijft Schopenhauer de kunst om zo aangenaam en gelukkig mogelijk te leven. Hoe is dit werk te rijmen met de pessimistische kant van zijn filosofie?
‘Er zit een merkwaardige paradox in de filosofie van Schopenhauer. Enerzijds komt zijn filosofie neer op het ontkennen van het leven, een radicaal metafysisch nihilisme. Dat is de Boeddhist in Schopenhauer die al het aardse ziet als een vergissing. Anderzijds vraagt hij zich af: kunnen we niet toch kijken hoe we met het aardse leven kunnen omgaan? En op die vraag geeft hij antwoord in Bespiegelingen over levenswijsheid. De basis daarvoor is het ethische principe van Mitleid, het herkennen van het feit dat andere individuen op dezelfde manier lijden als jij. Vanuit die gedachte beschrijft hij hoe we het beste met elkaar om kunnen gaan.’
Met elkaar? Maar volgens Schopenhauer zijn we in eenzaamheid het gelukkigst.
‘Schopenhauer is een misantroop, hij is geen liefhebber van de medemens. Hij zegt dat eenzaamheid twee voordelen heeft voor de ontwikkelde mens, namelijk: dat je in goed gezelschap verkeert en dat je niet met anderen samen bent. Die uitspraak heeft om te beginnen een biografische achtergrond. Schopenhauer vond zichzelf een genie maar hij had de pech dat mensen om hem heen dat niet zo zagen, waardoor hij sterk vereenzaamde. De filosofische achtergrond is dat volgens Schopenhauer alles dat bestaat gedreven is door een oerwil. Die wil is blind en die zorgt er alleen maar voor dat alles dat bestaat maximaal wil bestaan en het maakt helemaal niet uit of het ten koste van anderen gaat of niet. Vanuit die filosofische gedachte is het dus niet mogelijk om samen met anderen gelukkig te worden. Voor mij is dat een troostrijke gedachte: het idee dat je jezelf genoeg moet zijn, dat je moet streven naar autonomie als individu. Ook het inzicht dat je van boeken vaak gelukkiger kunt worden dan van echte mensen is een troostrijke gedachte.’
Schopenhauer schrijft ondanks die eenzaamheid wel over vriendschap. Vriendschap met een zekere afstand. Wat bedoelt hij met die afstand?
‘Schopenhauer wantrouwt vriendschap: meestal ben je bevriend uit egoïsme. Zoals hij het mooi samenvat: “vrienden noemen zich oprecht, vijanden zijn het.” Bovendien is een kwantitatieve toename van contact heel iets anders dan een inhoudelijk toename van contact. Whatsapp is bijvoorbeeld ontzettend makkelijk en vaak ook leuk, maar het maakt het contact soms ook oppervlakkiger. Ik ben nu bezig brieven op te ruimen van mijn moeder die onlangs is overleden. Daar zie ik een heel ander soort contact in, omdat je wel moet nadenken voor je iets schrijft, je kunt het niet meteen weer wissen. Dat beantwoordt aan dat beeld van Schopenhauer dat je afstand moet bewaren. Het is minder direct maar dat wil niet zeggen: het is minder intens.’
Schopenhauer laat zich in het boek meermaals negatief uit over reizen en toerisme. Waar komt deze negatieve houding vandaan?
‘Schopenhauer noemt twee soorten van reizen. Het ene komt voort uit nood, het ander uit overvloed. Vandaag de dag kun je zeggen: De vluchteling reist uit nood en de toerist uit overvloed. Die overvloed zorgt namelijk voor verveling: het verlangen naar verlangens. Dat reizen biedt een soort rusteloosheid aan waardoor je weer verlangens krijgt. Daarin word je volgens Schopenhauer onvermijdelijk weer teleurgesteld. Door Schopenhauers filosofie kun je je er dus iets sneller mee verzoenen dat je dit jaar niet die vliegreis kunt maken naar dat verre land en thuis moet blijven.’
Er heerst op dit moment een discussie over hoe wij ons moeten verhouden tot de duistere kanten van de ‘helden’ uit onze geschiedenis. Nu liet Schopenhauer zich regelmatig neerbuigend uit over onder meer vrouwen. Hoe moeten wij ons tot deze duistere kant van zijn denken verhouden?
‘Uiteraard moeten wij ons anders tegenover Schopenhauer verhouden dan eerder werd gedaan. De tijd verandert, onze inzichten veranderen en de samenleving verandert. Schopenhauer was uitgesproken misogyn en hoewel hij dat soms heel geestig verwoordde is dat helemaal geen fijne kant van zijn filosofie. Als je nu onderwijs zou geven over Schopenhauer dan is dat wel iets dat je moet bespreken, maar wat je dan ook moet bespreken is dat zijn blik op vrouwen geen reden is om heel zijn filosofie dan maar weg te gooien. Dat probleem zie je eigenlijk ook in de discussie over standbeelden. Er is geen one size fits all oplossing voor dit probleem. Je kunt niet zeggen: alle standbeelden van mannen die zich dubieus hebben gedragen, die flikkeren we in zee. Dan maak je het verleden onbegrijpelijk en dan maak je ook de misdaden van het verleden onbegrijpelijk.’

2020-12-17 00:00:00

De op 14 december 1948 in Den Haag geboren Boudewijn Büch was een schrijver, dichter, columnist, verzamelaar, televisiepresentator en fantast die romans schreef en televisieprogramma's over literatuur en reizen maakte.
Een van zijn bekendste boeken is De Kleine Blonde Dood uit 1985. Vanaf 1984 presenteerde hij het programma Büch's Boeken (Büch, vanaf 1985) en vanaf 1988 De Wereld van Boudewijn Büch, een reisprogramma waarin hij allerlei wetenswaardigheden vertelde over de plaatsen en landen die hij bezocht.
Daarnaast verzamelde hij ook een groot aantal zeldzame boeken en vertelde hier graag over in zijn literatuurprogramma's op radio en tv.
Halverwege de jaren negentig gaf hij ook veel theatershows in heel Nederland en gedurende de laatste jaren van zijn leven, nadat de Vara hem vaarwel had gezegd, was hij vaste gast bij de talkshow Barend & Van Dorp.
Büch overleed op 23 november 2002 in Amsterdam op 53-jarige leeftijd.

2020-12-17 00:00:00

Brendan Behan (Dublin, 9 februari 1923 – aldaar, 20 maart 1964) was een Iers dichter, schrijver van korte verhalen, romans en toneelstukken. Hij schreef zowel in het Iers-Gaelisch als in het Engels. Hij wordt gezien als een van de succesvolste Ierse toneelschrijvers van de 20e eeuw.
Behan werd geboren in de binnenstad van Dublin, en woonde in het huis van zijn grootmoeder die een aantal huizen verhuurde in de stad. Zijn vader, een huisschilder die actief was geweest in de strijd om Ierse onafhankelijkheid, las zijn kinderen voor uit Ierse literaire werken, en hun moeder nam hen mee op sleeptouw door de stad op literaire wandelingen. Behans oom, Peadar Kearney, schreef Amhrán na bhFiann, het Ierse volkslied. Op dertienjarige leeftijd verliet Behan de schoolbanken, en volgde zijn vader in het schildersvak.
In 1937 verhuisde de familie naar een nieuwe wijk in Crumlin. Hier werd Behan lid van Fianna Eireann, de jeugdbeweging van de IRA, en hij publiceerde zijn eerste gedichten en proza in het blad van de partij, Fianna: the voice of Young Ireland. In 1939 werd hij gearresteerd in Liverpool in bezit van explosieven die bedoeld waren voor een IRA-campagne. Hij kreeg 3 jaar cel in de gevangenis van Borstal (Kent, Engeland) en keerde pas in 1941 terug naar Ierland. In 1942 werd hij vervolgd voor de aanslag op twee politieofficieren, en kreeg veertien jaar. Hij werd naar Mountjoy Prison gestuurd, en later naar het Curragh Internment Camp. Hij werd in 1946 vrijgelaten in een algemene amnestie voor republikeinse gevangenen. In 1947 zat hij korte tijd in de gevangenis in Manchester voor de hulp die hij een mederepublikein had gegeven bij diens ontsna
Behans ervaringen met het gevangenisleven staan centraal in zijn carrière als schrijver. In Mountjoy schreef hij zijn eerste toneelstuk, The Landlady, en korte verhalen en andere stukken. Wat van zijn werk werd gepubliceerd in The Bell, het leidende Ierse literaire blad van die tijd. Hij leerde ook Iers in de gevangenis en na zijn vrijlating in 1946 verbleef hij lange tijd in de Gaeltacht in Galway en Kerry, waar hij gedichten begon te schrijven in het Iers. Aan het begin van de jaren vijftig werkte hij als schrijver voor radio en kranten en had hij op straat en in literaire kringen in Dublin een reputatie gekregen van something of a character .
Zijn grote doorbraak kwam in 1954 toen zijn toneelstuk The Quare Fellow, dat gebaseerd was op zijn ervaringen in de gevangenis, werd opgevoerd in het Pike theater in Dublin. Het toneelstuk stond 6 maanden op de planken. Het stuk opende in mei 1956 in het Theatre Royal in Stratford, Engeland, en bracht de schrijver internationale faam. In 1957 werd zijn Ierse stuk An Giall (De gijzelaar) opgevoerd in het Damer Theatre en werd zijn autobiografische boek The Borstal Boy uitgebracht.
Behan vond het moeilijk met de faam om te gaan. Hij was al langer een zware drinker, hij had zichzelf eens omschreven als een drinker met een schrijfprobleem, en ontwikkelde diabetes aan het begin van de jaren zestig. De combinatie resulteerde in een serie roemruchte dronken publieke optredens, zowel op het podium als op televisie. Na 1957 werden er boeken uitgebracht die ofwel op een cassette waren opgenomen, ofwel ver ervoor werden geschreven. Hij overleed in een Dublins ziekenhuis in 1964, en ligt begraven op het Glasnevin Cemetery.

2020-12-17 00:00:00

Britse schrijfster Marie Corelli

2020-12-17 00:00:00

Britse schrijfster Marie Corelli ( echte naam Mary Mackay) werd geboren in 1855. Ze schreef haar eerste boek in 1886. Ze was niet meteen een succes. Men vond haar oppervlakkig. Later werd ze wel heel beroemd. Ze zijn dus echt oud, en ook in heel ouderwetse spelling geschreven. Ze woonde haar hele leven in Stratford upon Avon en overleed daar in 1924.

2020-12-17 00:00:00

Cartoon uit De Telegraaf (10 oktober 1967)

2020-12-17 00:00:00

De jaarlijkse prijs voor de dagbladjournalistiek is dit jaar toegekend aan Cees Nooteboom voor zijn verslagen over de mei gebeurtenissen van 1968 in Parijs. Nooteboom hier met de penning die hij ontving in gezelschap van de zangeres Liesbeth List. 30-05-1969.

2021-01-12 00:00:00

Charles Dickens (auteur van ' A Christmas Carol ' ) gefotografeerd circa 1850 in Londen 38 jaar

2021-01-12 00:00:00

Chris van Abkoude, schrijver van de boeken over Pietje Bell

2021-01-12 00:00:00

Cicero-spreuk, 'Als je een tuin en een bibliotheek hebt, heb je alles wat je nodig hebt. ' De Romeinse denker Cicero achtte een tuin van groot belang en hij is niet de enige filosoof die er zo over dacht
Volgens aartspessimist Schopenhauer heeft eenzaamheid twee voordelen: 'dat je in goed gezelschap verkeert en dat je niet met anderen samen bent

2021-01-12 00:00:00

Dylan Marlais Thomas (Swansea, 27 oktober 1914 – New York City, 9 november 1953) was een dichter en schrijver uit Wales. Hij wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste dichters van de 20e eeuw
Dylan Thomas werd geboren in 1914 in Swansea in Wales. Zijn vader, D.J. Thomas, was leraar Engels aan de Swansea Grammar School en koos ervoor zijn zoon op te voeden in het Engels in plaats van in het Welsh, de taal van zijn moeder. Hij droeg ook zijn liefde voor literatuur over op zijn zoon.
Dylan Thomas ging op zijn elfde naar de middelbare school, waar zijn passie voor poëzie en literatuur zich duidelijk manifesteerde. Na enkele maanden publiceerde de schoolkrant zijn eerste gedicht The Song of the Mischievous Dog. Op zijn twaalfde publiceerde The Western Mail het gedicht His Requiem van Thomas. Later bleek dit gedicht gewoon plagiaat te zijn.
Na zijn schooltijd (in 1931) ging hij voor The South Wales Daily Post werken, een plaatselijke krant. Daar was hij achtereenvolgens corrector, reporter en freelance medewerker. Intussen sloot hij ook vriendschap met de dichter Vernon Watkins, met wie hij de rest van zijn leven een literaire relatie zou blijven behouden. Thomas toonde zich in die tijd ook een non-conformist: hij dronk veel te veel, hield zich niet aan afspraken, kleedde zich als een bohemien... Stuk voor stuk zaken die volgens hem beantwoordden aan het beeld van een dichter. Dylan Thomas schreef verder en af en toe werden ook gedichten van hem gepubliceerd. Eind 1933 en begin 1934 schreef hij zo'n 30 gedichten waarvan er 13 zijn eerste bundel haalden. Kenmerkend voor zijn vroege poëzie zijn het gebruik van alliteratie, binnenrijm en sprung rhythm.
In 1934 verscheen die eerste dichtbundel, 18 Poems, die in literaire kringen op veel bijval kon rekenen. Intussen huurde hij een kamer in Londen, waar hij zijn losse levenswandel verder zette en zich ontpopte tot een zwaar drinker. Zijn tweede bundel, 25 Poems, die ook een pak gedichten bevat uit de productieve periode 1933-1934, verscheen in 1936, terwijl Thomas in armoede in London en Wales leefde. De terugkerende thema's in zijn poëzie zijn leven, dood, nostalgie en het verlies van onschuld.
In 1936 leerde hij de Ierse danseres Caitlin Macnamara kennen in een pub in Engeland. Macnamara en Thomas huwden het jaar nadien en huurden een huis in Laugharne in Wales. Hoewel het huwelijk standhield, was het van bij het begin stormachtig: geldproblemen, drankproblemen (ook Caitlin Macnamara was een zware drinker) en ruzies. Samen kregen ze twee zoons en een dochter.
Thomas legde zich vanaf dan ook toe op proza. The Map of Love (1939) bevat, naast 16 gedichten, ook zeven verhalen. Een jaar later publiceerde hij de verhalenbundel Portrait of the Artist as a Young Dog (in het Nederlands vertaald door Hugo Claus), een autobiografisch werk.
Tijdens de oorlog schreef hij, in opdracht van het Ministerie van Propaganda, filmscripts die als bedoeling hadden de soldaten te vermaken. Dylan Thomas schreef een aantal scripts, die door geldgebrek echter nooit gerealiseerd zouden worden. Na de oorlog kreeg Thomas een wekelijkse rubriek op de radio, waar hij gedichten voorlas en besprak. Zijn betoverende stem kluisterde wekelijks massa's mensen aan de radio.
De grote doorbraak naar internationale roem kwam er met de bundel Death and Entrances (1946). Intussen was het gezin van Dylan Thomas verhuisd naar het bekende Boat House in Laugharne. Onder andere omdat de geldnood bleef aanhouden, trok Dylan Thomas in 1950 naar Amerika om er voorleessessies te geven. Zijn volledige honorarium ging echter op aan drank.
Samen met zijn vrouw Caitlin vertrekt hij in 1952 voor de tweede maal naar Amerika, waar hij dit keer bomvolle zalen trekt met zijn voorleessessies. Het succes is enorm. Na deze tournee bezoekt hij de VS nog enkele keren, maar komt nauwelijks nog aan schrijven toe. In 1952 verschijnt de bundel Collected Poems, met de bekende villanelle Do not go gentle into that good night, een gedicht over de dood van zijn vader. In hetzelfde jaar werkt hij ook zijn hoorspel Under Milk Wood af (eveneens vertaald door Hugo Claus).
In april 1953 vertrekt Dylan Thomas opnieuw naar de VS voor de Amerikaanse première van Under Milk Wood. Opnieuw vallen hem enorme successen ten deel. Hij ontmoet er ook de componist Igor Stravinsky, die hem vraagt het libretto voor een opera te schrijven (waar hij nooit aan toe komt). De reis put hem uit, maar in oktober van dat jaar vertrekt hij opnieuw en logeert in het Chelsea Hotel in New York. Op 5 november 1953 gaat hij op stap en keert meer dood dan levend terug in het hotel. Algemeen wordt aangenomen dat de combinatie van drank ("I've had 18 straight whiskies. I think that's the record", had hij die avond nog gezegd) en zijn suikerziekte hem fataal werd. Dylan Thomas raakt in coma en sterft op 9 november. Hij ligt begraven in Laugharne.
Na zijn dood is de belangstelling voor het werk van Dylan Thomas vanaf de jaren zestig alleen maar toegenomen. John Lennon wilde absoluut een afbeelding van de dichter op de hoes van Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band van The Beatles, omdat de dichter een grote invloed had op zijn eigen teksten. De naam 'Dylan' is van invloed geweest op de keuze van zijn nieuwe naam door zanger Bob Dylan, die als Robert Zimmerman is geboren.
Het grote succes van Dylan Thomas na zijn dood heeft met een aantal zaken te maken. Vooreerst is er uiteraard de kwaliteit van zijn werk, waarin de klankkleur van de woorden en het ritme van de zinnen in belangrijke mate de gedichten bepalen. Daarnaast is er ook de mythevorming: Dylan Thomas wordt vaak ingedeeld bij de artiesten die ten onder gingen aan hun eigen succes (James Dean, Arthur Rimbaud, Kurt Cobain). Ook de voorleessessies en radio-optredens (en de opnames hiervan) droegen mede dankzij zijn sonore, bezwerende stem bij tot de populariteit van zijn werk.

2021-01-12 00:00:00

Edgar Allan Poe was niet alleen briljant schrijver, maar ook waarzegger.
De legendarische man schreef ooit een boek genaamd The Narrative of Arthur Gordon Pym of Nantucket, waarin hij een verhaal vertelde over vier zeilers die het zinken van hun schip ternauwernood overleefden. De vier zeilers werden door niemand gevonden en kwamen letterlijk in een uitzichtloze situatie. De bemanning kwam bijna om van de honger en uiteindelijk werd besloten de kajuitsjongen, genaamd Richard Parker met huid en haar op te eten. Poe claimde dat het verhaal op feiten gebaseerd was, maar dat bleek later niet waar te zijn. Je snapt dat dit niet het einde van het verhaal is. 46 jaar later zonk er dus daadwerkelijk een schip, en de bemanning besloot uiteindelijk het leven te nemen van de kajuitsjongen. Twee keer raden wat de naam van die kajuitsjongen was? Juist. Richard Parker.

2021-09-08 00:00:00

Agatha Christie

2021-09-08 00:00:00

Albert Cornelis (Appie) Baantjer (Urk, 16 september 1923 – Alkmaar, 29 augustus 2010) was een Nederlandse schrijver van detectiveromans tijdens en na een loopbaan als politieman .In 1945 ging hij werken bij de Amsterdamse politie, nadat zijn vader daar voor hem had gesolliciteerd. Over die politieafdeling schreef hij later zijn eerste boek. In 1952 trouwde hij met Marretje van der Vaart. Een jaar later begon Baantjer met zijn opleiding als rechercheur, waarna hij in 1955 terechtkwam op bureau Warmoesstraat in Amsterdam. Hij werkte daar 28 jaar, tot zijn pensionering in 1983. In 1959 schreef hij samen met collega Maurice van Dijk onder pseudoniem A.C.M. Baandijk zijn eerste boek 5×8 grijpt in dat een flop werd. Toen Baantjer in 1961 meedeed aan een verhalenwedstrijd van Het Parool won hij een prijs.

2021-09-08 00:00:00

Alexander Dumas (1802-1870) die beroemde romans zoals, 'De Drie Musketiers (1844)' en 'De Graaf van Monte Cristo (1846) schreef

2021-09-08 00:00:00

Amerikaanse regisseurs Joseph Barbera (1911 - 2006) en William Hanna ( 1910 - 2001) hebben in de 20ste eeuw onsterfelijke cartoonfiguren geschapen zoals Tom & Jerry, The Flintstones, Yogi Bear, Huckleberry Hound, The Jetsons, Scooby Doo e.v.a.

2021-09-08 00:00:00

Choorstraat bij Huyser met Ton de Rapper. Anton Pieck en Martine Bijl signeren Sprookjes van de Efteling in 1972.